teeter-tottering between brilliance and insanity


zaterdag 11 april 2009

Kikkerkiller

Alleen thuis. Het onweert. Ouders zijn uit, ik pas op broertje en zusje, die vredig in hun bed liggen te ronken. Pepper, de jongste kat (we hebben er drie), springt en rent als een geestelijk gehandicapte door het huis. Niet door het onweer. En ook niet omdat hij zit opgescheept met mij. Nee. Omdat hij geestelijk gestoord is.

Bij ons thuis is het over het algemeen wel bekend dat Pepper het leuk vindt om dieren te vangen, buitenshuis uiteraard, en ze levend mee naar binnen te brengen. De woonkamer in. Vervolgens gaat hij ernaast zitten en duwt er een beetje tegenaan met zijn poten, terwijl hij met een gefascineerde blik naar het arme slachtoffer kijkt. Deze dat weet dat dit 'leuke' spelletje gaat eindigen in een bloedbad.

Meestal zijn de kandidaten voor zijn avontuur kikkers. Gilkikkers, zoals mijn moeder ze noemt. De slijmerige slachtoffers wonen in de vijver die zich in onze tuin bevindt. Wanneer ze door de moordenaar opgewacht worden en vervolgens de woonkamer door worden gesleurd, gillen ze, en dat verklaart de merkwaardige naam die ze dragen.

Afijn, ik zit in mijn kamer met de gordijnen een klein stukje open, zodat ik uitzicht heb op de happy family die tegenover ons woont. Ik observeer, onder het genot van een sigaret, een glas Lipton Ice Tea Green, en de tonen van Franz Ferdinand die uit de bescheiden speakers van mijn laptop komen stromen, de buren die in de keuken activiteiten uitvoeren die niet nader genoemd hoeven te worden.

Plots hoor ik een hoog geluid beneden. Ik neem mezelf voor dat het de katten maar zijn, of dat het de nieuwe sound van Franz Ferdinand is. Ik zet mijn werk voort als gesprekspartner van Kenneth en vergeet het voorval. Na een kwartier hoor ik het weer, dit keer harder. Als ik me op dat moment in een stripverhaal bevond zou er een gloeilampje boven mijn hoofd verschijnen: de kikkerkiller is op jacht geweest.

Ik sprint naar beneden, maak een paar foto's en red de arme kikker van zijn noodlot. Met de schijnwerpers op me gericht loop ik in mijn nylon superheldenpakje naar de keuken. Ik pak een theedoek en kniel bij de kikker terwijl mijn cape in het licht wappert. Ik loop de tuin in, stap met mijn blote voeten in een slak , en dump de kikker in een hoopje aarde naast de vijver. Vervolgens loop ik snel terug naar binnen om de restanten van de slak van mijn voet te schrapen, en omdat ik het toch wel eng vindt met onweer in de donkere tuin.