teeter-tottering between brilliance and insanity


woensdag 24 juni 2009

Dolf

Mijn opa heeft al zestig jaar een beste vriend. Zijn naam is Dolf. Ik zit naast zijn bed. Zijn huid is witter dan die van mij, zijn armen dunner dan die van mijn zesjarige broertje. Met behulp van een rietje krijgt hij wat water binnen uit een flesje Spa. Vrijwel meteen nadat het flesje leeg is begint hij te schokken. Je hoort hem kreunen van de pijnscheuten.

Dolf heeft kanker in zijn slokdarm. Hij kan niet eten. Vandaar dat hij zo mager is: hij heeft 3 weken geleden voor het laatst wat voedsel naar binnen gekregen. Hij wordt niet met een slangetje gevoed; er zou alleen maar tijd mee gerekt worden. Zijn lever begeeft het binnen een maand. Dolf verhongert langzaam maar zeker.

Hij ligt in een Joods opvangcentrum aan de Amstelveenseweg in Amsterdam. Dolf heeft geen familie, alleen vrienden en kennissen. Zijn familie is in de oorlog vermoordt door de Duitsers. Hij bleef als enige over. Hij was toendertijd ongeveer mijn leeftijd. Op de schooldag dat zijn ouders zijn opgepakt kwam hij thuis en werd door de buurvrouw naar binnen getrokken. De rest van zijn jeugd/puberteit heeft hij doorgebracht bij pleeggezinnen verspreid over het hele land.

Dolf is zijn hele leven lang al een wandelend mysterie geweest voor de buitenwereld. Hij praat weinig, en vrijwel niemand weet details over zijn verleden. Wel weet ik dat hij zijn achternaam, voorheen Polak, heeft laten veranderen. Ook heeft hij een neuscorrectie gehad. Dit omdat hij nog steeds bang is dat de Duitsers hem komen halen.

Hij is een rijk man. Een artiest onder de artiesten. Zijn hele leven is hij pianostemmer geweest. Hij heeft de vleugels gestemd van ongeveer alle grote Europese pianisten van de afgelopen veertig jaar. Ook heeft hij 'liveshows' van diverse artiesten gespeeld.

Dolf kwam vroeger vaak bij 'ons' over de vloer. Met ons bedoel ik mijn moeder en ik. Later kwamen daar mijn stiefvader en halfzusje bij. Mijn halfbroertje heeft hij zelden van dichtbij meegemaakt. In elk geval, Dolf was er altijd. Hij was een soort oom, voor mij en tevens voor mijn moeder.

Nu ligt hij op sterven. Hij spreekt minder dan ooit, hij geeft enkel antwoorden op de vragen die je stelt. Deze antwoorden bestaan altijd uit een emotieloze "ja" of "nee". Nooit is er sprake van enige vorm van twijfel of sympathie. Het doet me pijn om hem zo te zien. Ik weet niet of hij mij herkent; een aantal dagen geleden vergat hij zelfs het bestaan van mijn opa.

Na ongeveer een halfuur besluiten wij, ik en mijn oma, te vertrekken. Ik geef Dolf een hand en zeg dat ik het fijn vind dat ik hem weer heb gezien na zoveel jaren. "Ja", zegt hij. We lopen de kamer uit, mijn oma gaat voor. Wanneer ik de deur sluit, kijk ik hem nog één keer aan. Hij knikt naar me, en in een fractie van een seconde zie ik zelfs zijn mondhoeken even omhoog gaan. Ik glimlach terug en sluit de deur.

Vaarwel Dolf.

Edit: Op 27 juni, om 08.15, is Dolf gestorven in zijn slaap.